Hoe ben je vertrouwenspersoon geworden?


‘Dat heeft met mijn studie te maken. Als accountant in business volgde ik vijftien jaar geleden de masteropleiding Bedrijfskunde. Wetenschapsfilosofie was een van de vakken. Daar is het zaadje gepland. Accounting is een leuk vak maar ook eenzijdig. Je leert in de accountancy allerlei regels maar de morele kant blijft eigenlijk onderbelicht. Voer ik regels blind uit of denk ik erover na? Iets kan juist zijn maar deugt het ook? Omdat ik daar meer van wilde weten startte ik met de bachelor Toegepaste filosofie. Naast de opdrachten die ik tijdens die studie uitvoerde, nam ik deel aan moresprudentie sessies bij de NBA waarin je met vakgenoten over dilemma’s discussieert. Ik vond dat een heel interessante kruisbestuiving.  Inmiddels heb ik de bachelor en masteropleiding Toegepaste filosofie doorlopen. Die studie heeft mij veranderd. Sinds ik die opleiding heb gedaan ben ik opener geworden.  Ik ga eerder het gesprek aan met mensen. De functie van vertrouwenspersoon moet je in het verlengde van die ontwikkeling zien. Het sluit mooi aan op mijn studie. Ik vind het heel eervol om te doen.’ 


Hoe komt die bagage van pas in je rol als vertrouwenspersoon?


‘Je leert hoe je het gesprek aan moet gaan. Normaal haal je kennis uit boeken. In die studie leer je hoe je het uit de hoofden van mensen haalt. Als vertrouwenspersoon help je mensen om toegang tot hun eigen inzicht te krijgen. Daarvoor kun je een methode als het kralenspel gebruiken. Dat zijn tien vragen die steeds dieper ingaan op een onderwerp. Vragen als: wat is de situatie, waar ben ik bang voor en wat is de ideale oplossing? Ik gebruik elementen van die methode maar ook een moreel intervisiemodel helpt iemand om na te denken over een beslissing. Door een beter gesprek krijg je betere informatie.’  


‘Vanzelfsprekend ben je als vertrouwenspersoon afhankelijk van mensen die met jou willen sparren. Dat gebeurt in mijn geval gemiddeld een keer per kwartaal. Op een totaal van 23.000 accountants is dat best weinig. Ik word vanwege mijn profiel vooral benaderd door accountants in business. In zo´n gesprek, meestal telefonisch, kom je vrij snel tot de kern. De analyse van hun dilemma hebben de meesten wel helder, maar wat ze daarna moeten doen vinden ze vaak moeilijk. Wat doe je bijvoorbeeld wanneer je als controller een boodschap hebt die de directie niet wil horen? In eerste instantie ben ik vooral een luisterend oor. Het is een socratisch gesprek waarin je je oordeel uitstelt. Op die manier laat je iemand zelf tot een conclusie komen. Ik stuur het gesprek niet in een bepaalde richting en zeg ook niet wat iemand moet doen maar ik adviseer wel. Soms verwijs je iemand door, bijvoorbeeld bij ongewenst gedrag.’ 


Wat doe je zelf als je met een dilemma worstelt?

‘Iedere accountant heeft wel van die momenten waarop je weet: als ik dit doe krijg ik gezeur. Voor zulke vraagstukken gebruik ik het moreel intervisiemodel. Ik bespreek ze ook wel met mede Filosofie studenten al zien mensen die niet in het vak zitten soms het dilemma niet. Toch helpt het met een buitenstaander over je dilemma te praten. Het nuanceert je eerste gedachte en zorgt voor relativering. Wat ook helpt is een pauze in te lassen. Je schort iets op of doet het in stapjes. Dat geeft ruimte om na te denken. Soms stuit je op een dilemma dat heel fundamenteel is en waarbij de vraag ‘ga je het ook doen?’ levensgroot opdoemt. Ik heb bij een bedrijf gewerkt waar ze vanwege  liquiditeitsproblemen sjoemelden met de btw aangifte. Ik begreep waarom ze het deden maar als accountant wil ik in zo’n bedrijf niet werken. We zeggen makkelijk tegen elkaar dat je je rug recht moet houden maar op zo’n moment ervaar je wat dat inhoudt. Ik vond het heel vervelend maar ik had geen andere keuze. In the end of the day moet je je houden aan de regels.’