Standpunt: De NBA vindt dat de maximale grensbedragen voor verplichte wettelijke jaarrekeningcontrole moeten meegroeien met de inflatie. Deze grensbedragen zijn in 2013 vastgesteld door de Europese Unie en kunnen dit jaar door de Europese Commissie worden aangepast.

Nederland hanteert de binnen Europa maximaal toegestane grensbedragen.

Een onderneming of instelling is conform artikel 396 BW2 controleplichtig wanneer het op twee opeenvolgende balansdata, heeft voldaan aan twee of drie van de volgende vereisten:

  • Een omzet van meer dan 12 miljoen euro;
  • Een balanstotaal van meer dan 6 miljoen euro;
  • Gemiddeld 50 of meer medewerkers in dienst.

Deze maximale grensbedragen zijn sinds 2013, toen de Europese richtlijn (2013/34/EU) werd aangenomen, niet meer aangepast. Deze richtlijn geeft de mogelijkheid aan de Europese Commissie eens in de vijf jaar bovenstaande vereisten aan te passen aan de inflatie. De Europese Commissie heeft in 2018 geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. In 2023 heeft de Europese Commissie opnieuw de mogelijkheid om deze aanpassing te doen.

Sinds 2013, en met name de afgelopen jaren, is er sprake van sterke inflatie.

Dit leidt ertoe dat steeds meer mkb-ondernemingen, die oorspronkelijk niet binnen de scope van de wetgeving vielen, controleplichtig worden als gevolg van inflatie. Dit bezorgt hen extra administratieve lasten. Verhoging van de grensbedragen zorgt ervoor dat deze mkb-ondernemingen langer onder een lichter administratief regime blijven vallen. Mkb-accountants zonder Wta-vergunning voor het verrichten van wettelijke controle, kunnen daardoor deze deze ondernemers langer van dienst zijn. Verhoging van de grensbedragen vermindert ook de druk op de toch al tekort schietende capaciteit aan controlerend accountants. 

De NBA pleit er dan ook voor om gebruik te maken van het mechanisme om de grensbedragen periodiek te laten meegroeien met de inflatie.