Toelichting aangepaste wet

De maatregel geldt (in beginsel) met terugwerkende kracht tot 13 juni 2019. Op grond hiervan geldt dat de toezichthouders over de periode van 13 juni 2019 tot en met 6 mei 2021 de afgedragen btw kunnen terugvorderen bij de Belastingdienst. Voorwaarde is dan wel dat een gecorrigeerde factuur wordt verstuurd naar de afnemer, waarbij 3.5.1 van Omzetbelasting, administratieve-, facturerings- en andere verplichtingen van toepassing is en de in rekening gebrachte btw ook wordt terugbetaald aan de instelling. De toezichthouder kan er ook voor kiezen om de btw over de periode 13 juni 2019 – 6 mei 2021 niet meer te corrigeren/ terug te vorderen.

Heeft de aanpassing van de wet invloed op de Wet normering topinkomens- (WNT) -verantwoordingen?

Deze wijziging in btw-plicht leidt als regel niet tot veranderingen in de WNT-verantwoordingen omdat de btw niet meetelt als bezoldigingscomponent. Een uitzondering hierop is wanneer de toezichthouder de btw wel heeft teruggevorderd maar deze btw niet aan de hand van een creditnota heeft terugbetaald aan de WNT-instelling: Dan leidt dit alsnog tot WNT-bezoldiging over de betreffende periode.

Heeft de aanpassing van de wet gevolgen voor de werkzaamheden van de accountant met betrekking tot de WNT?

Ja. In het Controleprotocol WNT 2021 is onder punt 16 van paragraaf 2.2.3 onder meer het volgende opgenomen:

De accountant mag uitgaan van een juiste fiscale behandeling van bezoldigingscomponenten door de instelling en de juistheid van de vakantiedagenregistratie, tenzij de accountant beschikt over concrete aanwijzingen van het tegendeel (bijvoorbeeld uit verrichte controlewerkzaamheden ten behoeve van de jaarrekeningcontrole of uitkomsten van recente belastingcontroles blijkt dat sprake is van fiscaal onjuiste behandeling van bepaalde bezoldigingscomponenten). In geval de accountant beschikt over dergelijke aanwijzingen, beoordeelt de accountant of deze omstandigheden, in combinatie met de uitkomsten van de werkzaamheden uit subparagraaf 2.2.1 Risicobeoordeling en subparagraaf 2.2.2 Kennisname van interne beheersing rondom uitvoering WNT, en de van toepassing zijnde materialiteit, aanleiding geven tot een verhoogd risico op onverschuldigde betalingen. Indien de accountant een dergelijk verhoogd risico constateert, voert hij de aanvullende werkzaamheden van paragraaf 2.3 uit.

Het besluit van de staatssecretaris inzake de btw-positie van toezichthouders vormt een aanwijzing zoals bedoeld in het controleprotocol.

De aard en omvang van die werkzaamheden hangt sterk af van hoe de WNT-instelling en de toezichthouders met de nieuwe BTW-regels zijn omgegaan. Accountants kunnen hiervoor de volgende leidraad hanteren.

Als startpunt kunnen de volgende twee vragen aan de WNT-instelling worden gebruikt:

A. Heeft de instelling van één of meer toezichthouders één of meer creditnota's ontvangen waarin btw uit de periode 13 juni 2019 tot en met 6 mei 2021 wordt teruggedraaid?
B. Heeft de instelling van één of meer toezichthouders één of meer nota's ontvangen over de periode vanaf 7 mei 2021 waarin wél btw in rekening is gebracht?

Als het antwoord op beide vragen 'nee' is kan de accountant volstaan met deze antwoorden in het controledossier op te nemen en zijn er verder geen andere werkzaamheden met betrekking tot de btw-herziening nodig. Bij vraag A mag de accountant uitgaan van het antwoord van de instelling (inlichtingen van de gecontroleerde). Bij vraag B zal in het kader van de reguliere controle op de bezoldiging van toezichthouders reeds kennis worden genomen van de facturen met betrekking tot 2021 waarmee de juistheid van het antwoord kan worden vastgesteld.

Is het antwoord op vraag A en/of B 'ja' dan zijn verdere stappen nodig waarvan de aard en diepgang afhangen van de feitelijke situatie.
In bijgaand schema zijn deze werkzaamheden in detail uitgewerkt en toegelicht.

In bijgaand schema zijn deze werkzaamheden in detail uitgewerkt en toegelicht.

(1) nr. 2021-9403 'Btw-heffing bij werkzaamheden van toezichthouders en van leden van diverse commissies' en het besluit van 28 juli 2021, nr. 2021-17080 'wijziging van besluit Btw-heffing bij werkzaamheden van toezichthouders en van leden van diverse commissies'.