Aandeelhouders van beursfondsen stellen steeds meer vragen aan de controlerend accountant. Ook zegt de accountant meer over zijn controlebevindingen. Dat blijkt uit onderzoek van de NBA naar het optreden van de accountant in de algemene vergadering van aandeelhouders in 2014.

De NBA onderzocht de rol van de accountant bij aandeelhoudersvergaderingen van 66 beursfondsen. Op één fonds na was in 2014 bij alle aandeelhoudersvergaderingen de accountant aanwezig. Bij ruim de helft van de vergaderingen (57 procent) gaf de accountant een presentatie van zijn bevindingen. Dat is in lijn met eerder onderzoek over 2013 (58 procent).

In 68 procent van de vergaderingen zijn vragen gesteld aan de accountant, iets minder dan in 2013 (70 procent). Het aantal vragen dat aan de accountant wordt gesteld groeit echter duidelijk: vergelijkbaar onderzoek uit 2006 telt 50 vragen; in 2013 zijn dat er 102 en in 2014 zijn 129 vragen gesteld.

Uitgebreide controleverklaring

Vragen over de controlewerkzaamheden hebben in veel gevallen betrekking op de beoordeling van goodwill en op materialiteit, zo blijkt uit onderzoek van de vergadernotulen. Aandeelhouders horen graag of de accountant voor de gehanteerde materialiteit een bedrag kan noemen.

Eerder vroeg beleggersorganisatie VEB aan accountants om in de aandeelhoudersvergadering meer uitleg te geven over hun belangrijkste controlebevindingen. Bij 39 procent van de onderzochte vergaderingen heeft de accountant over het boekjaar 2013 al een uitgebreide controleverklaring verstrekt. Daarmee is vooruitgelopen op een nieuwe verplichting tot het uitgeven van zo’n bredere controleverklaring, die geldt vanaf het boekjaar 2014.