De praktijkopleidingen MKB en Assurance hebben nagenoeg dezelfde opbouw. De opleidingen zijn nominaal in drie jaar af te ronden. Naast het praktijkdeel volg je een theoretisch deel. Op deze pagina lees je welke onderdelen er per jaar aan bod komen.
De Praktijkopleidingen MKB en Assurance hebben bijna dezelfde opbouw. Inhoudelijk zijn er verschillen. Voor ieder jaar bouw je in de Elektronische Leeromgeving (ELO) een portfolio op. De onderdelen die hiervan zijn:
Eerste jaar
0-meting, oriëntatiefase en persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)
Halfjaarrapportage
Jaarrapportage
3 trainingsdagen
2 intervisiegesprekken (eventueel als onderdeel van het trainingsprogramma)
opleidingsrichting mkb: 4 begeleidingsdagen voor de overige assurance-opdrachten
Tweede jaar
Jaarplan
Halfjaarrapportage
Jaarrapportage
ICAIS-opdracht
3 trainingsdagen
2 intervisiegesprekken (eventueel als onderdeel van het trainingsprogramma)
opleidingsrichting mkb: 4 begeleidingsdagen voor de overige assurance-opdrachten
Derde jaar
Jaarplan
Halfjaarrapportage
Jaarrapportage
3 trainingsdagen
Referaat
opleidingsrichting mkb: 4 begeleidingsdagen voor de overige assurance-opdrachten
Geïntegreerd slotexamen
Onderdelen van de praktijkopleiding
Je start de praktijkopleiding met het maken van een nulmeting (bijv. een 360 graden feedback assessment). Uit de nulmeting komen punten naar voren waaraan je tijdens de opleiding extra aandacht moet besteden.
In het persoonlijk ontwikkelingsplan geef je aan op welke wijze je tijdens je praktijkopleiding aan de CEA-eindtermen gaat voldoen. Je hebt je georiënteerd op de mogelijkheden binnen jouw organisatie en je geeft op basis daarvan aan dat je als gevolg van persoonlijke groei aan het einde van je praktijkopleiding functioneert op het niveau van een startbekwame accountant. Voor het eerste jaar van je praktijkopleiding stel je een gedetailleerd uitgewerkte planning op. De detailleerde uitwerking van het tweede en derde jaar van de praktijkopleiding vindt plaats in het jaarplan.
Je volgt tijdens de praktijkopleiding een trainingsprogramma van minimaal 3 dagen per jaar. De aandachtspunten uit de nulmeting krijgen hierin nadrukkelijk aandacht. In het trainingsprogramma komen verder – voor zover mogelijk – de generieke CEA-eindtermen aan bod. In dit programma besteed je aandacht aan de ontwikkeling van je algemene en communicatieve beroepsvaardigheden en je beroepshouding conform de VGBA en de ViO.
In het eerste en het tweede jaar van je praktijkopleiding voer je jaarlijks minimaal 2 intervisiegesprekken. Tijdens de intervisiegesprekken bespreek je praktische problemen waar je tijdens je praktijkopleiding tegen aan loopt. Afhankelijk van de aanbieder kunnen de intervisiegesprekken geïntegreerd zijn in het trainingsprogramma.
Aan het begin van het tweede en het derde praktijkopleidingsjaar stel je een jaarplan op. In dit jaarplan geef je eventuele wijzigingen ten opzichte van het persoonlijk ontwikkelingsplan aan. Verder vormt het jaarplan een nadere invulling van het persoonlijk ontwikkelingsplan. Je geef in het jaarplan ook je persoonlijke leerdoelen voor het komende praktijkopleidingsjaar aan.
De halfjaarrapportage is een verslag van het gesprek dat je hebt gevoerd met je praktijkbegeleider. De rapportage wordt opgesteld halverwege het praktijkopleidingsjaar. In deze rapportage komt de voortgang van je praktijkopleiding in relatie tot het persoonlijk ontwikkelingsplan en het jaarplan aan bod. Op welke wijze heb je aandacht besteed of ga je aandacht besteden aan de ontwikkeling van je vaardigheden? Tegen welke vaktechnische problemen ben je aangelopen en hoe heb je die aangepakt? Verder komen de rollen van de praktijkbegeleider (coach, trajectbewaker, vakinhoudelijk begeleider en beoordelaar) in deze rapportages aan bod. Ook benoem je samen met je praktijkbegeleider jouw verbeterpunten en maak je afspraken voor het komend half jaar.
Aan het einde van ieder praktijkopleidingsjaar schrijf je een jaarrapportage. In de jaarrapportages beschrijf je aan welke beroepsproducten je hebt gewerkt en welke kennis, houding en vaardigheden je daarbij gebruikt hebt. Door te beschrijven op welke wijze je aan bepaalde beroepsproducten hebt gewerkt, toon je tevens aan aan welke CEA-eindtermen je hebt voldaan.
In de ELO geef je tevens aan hoeveel uur je aan de werkzaamheden hebt besteed en welke CEA-eindtermen je eventueel al gerealiseerd hebt.
In het tweede jaar van je praktijkopleiding maak je een ICAIS-opdracht. Aan de hand van vragen maak je een opdracht die gericht is op de rol van ICT bij de Administratieve Organisatie / Interne Beheersing van de organisatie. Voor de opdracht maak je gebruik van een opdracht die je hebt uitgevoerd.
Je neemt in de tweede helft van het derde jaar van de praktijkopleiding deel aan een referaatgroep. In het referaat licht je kort een uitgevoerde opdracht toe. Vervolgens ga je uitgebreid in op het dilemma of de dilemma’s die je daarbij bent tegengekomen. Je plaatst de dilemma’s ook in een bredere maatschappelijke context en discussieert daarover met de andere deelnemers aan de referaatgroep.
Als je in je Praktijkopleiding MKB kiest voor de tweede variant inzake de overige assurance-opdrachten en minimaal 6 overige assurance-opdrachten uitvoert (minimaal 2 per jaar), waar je minimaal 150 uur aan besteedt gedurende je gehele praktijkopleiding, met een spreiding over minimaal 2 soorten overige assurance-opdrachten, worden deze overige assurance-opdrachten ingekapseld in contactdagen / begeleidingsdagen.
Aan iedere overige assurance-opdracht gaat een contactdag vooraf. Tijdens zo’n contactdag wordt samen met andere trainees het wetgevend kader besproken waarbinnen de opdracht wordt uitgevoerd en de vereiste kwaliteitsborging binnen het kantoor. Tijdens de contactdag die na uitvoering van de overige assurance-opdracht door jou wordt gevolgd, evalueer je samen met andere trainees de wijze waarop de opdracht is uitgevoerd. Je ontvangt van andere trainees feedback en je geeft back op de beroepsproducten van de andere trainees.
Als je na jaar 3 aan alle verplichtingen hebt voldaan, kun je deelnemen aan het mondelinge examen. Het is een geïntegreerd slotexamen, waarbij je moet kunnen toelichten op welke wijze je de theorie toepast in praktijksituaties.
Beoordeling
De praktijkbegeleider en de beoordelaar moeten het persoonlijk ontwikkelingsplan, de half jaarrapportage en de jaarrapportage goedkeuren. Is een rapportage niet goedgekeurd door de beoordelaar, dan geeft de beoordelaar aan de praktijkbegeleider door wat er aan de rapportage moet worden aangepast. De praktijkbegeleider bespreekt dit dan verder met jou.