In december 2018 gaf accountantsorganisatie Grant Thornton reeds te kennen dat zij haar oob-vergunning zal omzetten in een niet-oob-vergunning. Als gevolg hiervan constateert de NBA dat er per 1 juli 2019 nog zeven aanbieders zullen zijn in het oob-segment.

Met een zogenaamde oob-vergunning van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) is een accountantskantoor bevoegd om de jaarrekeningcontrole uitvoeren bij Organisaties van Openbaar Belang (oob's). Oob's zijn bij wet aangewezen en zijn onder andere beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeraars. Op dit moment is de wetgever voornemens om ook woningcorporaties, pensioenfondsen en enkele wetenschapsinstellingen aan te wijzen als oob, waardoor de vraag naar jaarrekeningcontroles bij oob's in de toekomst zal toenemen.

De NBA vindt de daling van het aantal aanbieders met een oob-vergunning een zorgwekkende ontwikkeling. De markt met inbegrip van oob's heeft belang bij een breed en divers scala aan aanbieders. Daar komt bij dat het oob-segment kampt met een tekort aan accountants, een tekort dat verder toeneemt als het aantal aanbieders vermindert.

De NBA onderkent dat de hoge eisen die aan oob-vergunninghouders worden gesteld zeker bij relatief kleinere oob-kantoren kunnen leiden tot een onevenredige belasting van personeel en middelen. Tegelijkertijd onderstreept de beroepsorganisatie de noodzaak van stringente kwaliteitseisen. De NBA zal met het ministerie van Financiën en de AFM in overleg treden over mogelijke en gewenste maatregelen om de huidige trend te keren.